Positionering in het controlelandschap

Algemeen

In de Federale overheid en de Gemeenschappen en Gewesten zijn verschillende instanties belast met controleopdrachten in verband met de uitvoering van de begroting. Hierover bestaat soms verwarring. Het is dan ook nuttig om de draagwijdte van de verschillende controletaken toe te lichten.

Volgens het “COSO-raamwerk” omvat interne controle het geheel van maatregelen, acties en procedures die het management een redelijke zekerheid moeten bieden ten aanzien van de beheersing van risico's die het bereiken van de doelstellingen in het gedrang zouden kunnen brengen en dit op het vlak van de effectieve en efficiënte operationele activiteiten, de betrouw­baarheid van de financiële en beheersinformatie en de naleving van wetgeving en reglementering. Het gaat dus veel meer over het beheersen van risico’s dan over controle in strikte zin. De term “interne beheersing” geeft dit in feite veel beter weer en past ook beter in het kader van de notie “goed bestuur”.

De overheidsdiensten hebben hun eigen internecontrolesystemen. In het kader van de modernisering van het overheidsmanagement is het de bedoeling om deze systemen geleidelijk aan te passen aan internationaal aanvaarde standaarden (zoals INTOSAI, COSO-ERM) en interneauditdiensten uit te bouwen die toezicht houden op de kwaliteit van de interne controle. Dit beheermodel kadert in het concept van “government governance”.  

Binnen de uitvoerende macht

De controleur van de vastleggingen ziet toe op de boekhouding van het departement. Hij hangt af van het departement of ministerie dat de begroting opvolgt. 

Hij controleert de regelmatigheid van voorgelegde stukken en hun overeen­stemming met de regels inzake rijkscomptabiliteit en administratieve en begrotingscontrole. Voorts gaat hij na of de kredieten niet worden overschreden, de uitgaven correct worden aangerekend en de vereffeningen het bedrag van de vastleggingen waarop ze betrekking hebben niet over­schrijden.

Om te voorkomen dat verbintenissen worden aangegaan zonder budgettaire machtiging van de wetgever, viseert de controleur van de vastleggingen ook de overeenkomsten voor werken, leveringen en diensten, alsook de besluiten tot toekenning van toelagen alvorens deze worden genotificeerd aan de contractant of begunstigde.

De Inspectie van Financiën is in eerste instantie belast met een voorafgaande – ex-ante - controle op de voorstellen van beslissing met een belangrijke budgettaire weerslag. Deze controle wordt uitgeoefend bij de diverse regeringen, ministers en departementen – dus binnen de uitvoerende macht - dit in tegenstelling tot het Rekenhof dat in opdracht van de parlementen werkt, dus de wetgevende macht. 

De Inspectie van Financiën komt in principe niet tussen bij de uitvoering van reeds genomen beslissingen, behalve o.m. in de volgende gevallen:

  • punctuele onderzoeks- of auditopdrachten;
  • auditopdrachten in het kader van de aanwending van Europese fondsen;
  • de aanwending van toelagen;
  • wanneer tijdens de uitvoering nieuwe beslissingen worden genomen met een budgettaire weerslag zoals bijvoorbeeld een bijakte of verrekeningen ingeval van overheidsopdrachten.

Binnen de wetgevende macht

Het Rekenhof houdt voor rekening van de diverse parlementen een algemeen toezicht op de aanwending van overheidsgelden.

 Deze taak omvat:

  • een wettigheidscontrole op de overheidsontvangsten en uitgaven, voorafgaand aan de betaling van de uitgaven (voorafgaand visum) of a-posteriori wat betreft steeds terugkomende uitgaven; 
  • een algemene controlebevoegdheid op de vaststelling en de invordering van rechten verschuldigd aan de Staat, met inbegrip van de fiscale ontvangsten;
  • een a-posteriori controle op de goede besteding van de overheidsgelden (zuinigheid, doeltreffendheid en doelmatigheid); 
  • een controle van de rekeningen;
  • een controle op de rekenplichtigen (jurisdictionele opdracht van het Hof).

 Het is de bedoeling om minder aandacht te besteden aan het voorafgaand visum en te evolueren naar ex post audits en evaluatie van de performantie.

Evolutie naar een meer doeltreffend controlekader

Zoals hiervoor blijkt, zijn zowel binnen de uitvoerende als binnen de wetgevende macht, de bevoegdheden van deze controle-instanties goed omschreven.

Dit neemt niet weg dat in het kader van het bevorderen van “goed bestuur”, gestreefd wordt naar een voortdurende verbetering van de doeltreffendheid en de doelmatigheid van de verschillende controles.

Dit veronderstelt dat de verschillende controleactiviteiten zo goed mogelijk op elkaar worden afgestemd. Met het oog hierop werd beslist om het “single audit” principe toe te passen waarvoor men tracht synergieëen uit te zoeken tussen interne en externe controle, op basis van gemeenschappelijke normen en beginselen. Op die manier kan de administratieve last van de controles worden verminderd wanneer elk controleniveau zich baseert op het voorgaande.