Statuut

De inspecteurs van financiën zijn federale ambtenaren maar kunnen ook worden aangesteld bij de federale overheid, de gewesten of de gemeenschappen.

Hun statuut is vervat in twee Koninklijke Besluiten (KB’s):

  • KB van 28 april 1998 tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën. In dit eerste besluit worden de organen en de werking van het Korps geregeld, alsook de terbeschikkingstelling van de inspecteurs, het administratief statuut en de bezoldigings­regeling en tenslotte ook het administratief personeel en de middelen die ter beschikking van de inspecteurs van financiën worden gesteld.

  • KB 1 april 2003 tot vaststelling van het statuut van de leden van het interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën en tot wijziging van het KB van 28 april 1998 tot organisatie van het interfederaal Korps van de Inspectie van Financiën. Dit besluit werkt het statuut verder uit en regelt onder meer de werving, de stage, de opleiding, de cumulatie van beroepsactiviteiten, de evaluatie, het geldelijk statuut, de tuchtregeling, de afwezigheden en de schorsing in het belang van de dienst. Een inspecteur kan aanspraak maken op de meeste premies en vergoedingen die aan de federale ambtenaren worden toegekend (bv. tweetaligheids­premie, fietsvergoeding, enz.).